Interview serie: Ondernemend Liempde en corona, deel 7
Interview met Jan Tax – Supermarkt Coop
Jan Tax (51) is sinds april 2011 eigenaar van supermarkt Coop aan de Nieuwstraat. Daarvoor was Jan ook al werkzaam voor Coop, maar dan als districtsmanager. De winkel is tachtig uur per week geopend gedurende zeven dagen per week. Jan heeft 45 personeelsleden in dienst, die veelal parttime werken. Jan woont met zijn gezin in Ewijk (gemeente Beuningen).

Hoe heb je de coronacrisis beleefd?
“Als een hele hectische tijd. Natuurlijk, mensen moeten eten en konden daarvoor tijdens de coronacrisis alleen bij een supermarkt terecht. Zakelijk gezien was de coronaperiode voor mij dus goed, maar als je me vraagt of ik het had willen missen: ja, heel graag! Ik moest veel – of zelfs té veel – vragen van mijn medewerkers en met elkaar moesten we voortdurend anticiperen op de steeds veranderende regels. Zeker, klanten kwamen bij ons lekkere dingen en andere extra’s kopen en dus hoorde ik mensen soms zeggen: ‘supermarkten zijn maar goed met corona’. Die zagen de extra inspanningen en zorgen niet.”
Wat heeft de coronacrisis binnen jouw bedrijf veranderd?
“Ik kon merken dat klanten minder vaak naar onze winkel kwamen, maar per bezoek wel meer boodschappen deden. De omzet steeg, dus we hadden een hogere personeelsbezetting nodig. Daarbij moest ik enkel voor het schoonmaken van de winkelwagentjes al iemand extra inplannen. Ik werk veel met scholieren en de scholen waren dicht, dus zij waren wel beschikbaar. Gelukkig hebben in de hele periode maar vier van mijn personeelsleden corona gekregen, maar natuurlijk trof het virus regelmatig hun familieleden, klasgenoten en huisgenoten. Dan moest een personeelslid acuut tien dagen in quarantaine en was ik de roosters weer aan het omgooien. We waren met elkaar dagelijks de gaten in dat rooster aan het vullen. Alle lof voor mijn ploeg: ze hebben enorm veel inzet en flexibiliteit getoond, ook toen ik zelf in mei 2021 nog corona kreeg.”
Heb je veel maatregelen moeten treffen?
“Veel van mijn personeel is nog jong, vaak nog tieners of net wat ouder. Zij moesten zich opeens, naast vakken vullen of broodjes afbakken, bezig gaan houden met andere zaken dan ze gewend waren. Klanten wijzen op de geldende regels en aanspreken op hun gedrag bijvoorbeeld. Dat is nogal wat, met zesduizend klanten per week. Ik bleef zowel die klanten als zeker ook mijn personeel maar wijzen op het belang van de regels. Ook hebben we extra ruimte gecreëerd, onder meer door de groente- en fruitafdeling en de broodhoek anders in te richten. Er mochten 75 klanten tegelijk in de winkel zijn. Dat is nooit gebeurd. Ik had zelfs geen 75 winkelwagentjes, die heb ik nog bijgehaald.”
Heb je hulp gehad van brancheorganisaties, gemeente Boxtel of OVL?
“Onze branchevereniging is het Vakcentrum voor zelfstandig retailondernemers. Zij leverden zinvolle ondersteuning, en vooral ook snel. Soms liepen ze zelfs vooruit op de persconferenties vanuit de overheid. Vanuit de COOP-organisatie werden veel materialen aangeleverd, zoals posters met informatie voor de klanten en alle hygiëneprotocollen. Zaken als mondkapjes en spatschermen hebben we zelf geregeld. Er is twee keer een vertegenwoordiger van gemeente Boxtel langs geweest, voornamelijk om te controleren of we het maximaal toegestane aantal klanten per vierkante meter niet overschreden.
En OVL? Natuurlijk mis je de contacten, maar ze hadden totaal geen mogelijkheden om iets te doen. Alle begrip daarvoor. Wel heb ik veel contact gehad met de werkgroepleden van Op Liemt Gemunt, een projectgroep binnen SPPiLL. We zijn onder meer gekomen tot een ondersteuningsactie voor de Liempdse horeca en de kappers in ons dorp. Juist in moeilijke tijden is het belangrijk om steun te bieden en te verbinden.”
Hoe zie je de toekomst?
“Ik ben benieuwd hoe het er na de vakantieperiode voor staat. Veel jongeren waar ik mee werk gaan nu op vakantie. Ik hoop dat ze gezond terugkomen. In de winkel merk ik dat die anderhalve meter afstand houden moeilijk blijft. Maar al met al mag ik niet mopperen, we zijn als team het afgelopen jaar goed doorgekomen.”